De psychiatrie moet weg uit het hoofd

Een opiniestuk van Bram Bakker, psychiater en publicist

Het besef dat er in ons lichaam, en niet enkel onze hersenen, ook ingrijpende veranderingen plaatsvinden door traumatische ervaringen dringt steeds meer door.

Al in 2014 schreef psychiater Bessel van der Kolk zijn boek ‘The body keeps the score’, dat in het Nederlands werd vertaald en hier verscheen onder de titel ‘Traumasporen’. Zeven jaar later staat het boek in de top van de bestsellerlijsten in de Verenigde Staten en groeit ook in Nederland de belangstelling ervoor nog steeds. Goed en slecht nieuws zit hierin verborgen.

Het goede nieuws: het besef dat er in ons lichaam, en niet enkel onze hersenen, ook ingrijpende veranderingen plaatsvinden door traumatische ervaringen dringt steeds meer door. En ook beseffen steeds meer professionals dat daar in behandelingen succesvol gebruik van gemaakt kan worden. Naast Bessel van der Kolk zijn Peter Levine en Gabor Maté goede voorbeelden van experts die hier al heel erg lang aandacht voor vragen, en die daar ook zeer waardevolle boeken over hebben geschreven.

Tot op heden staat het begrip ‘trauma’ erg centraal in de publicaties, maar het is niet gewaagd te voorspellen dat er nog veel zal gaan verschijnen over andere grote psychiatrische probleemgebieden als depressie, psychose en dementie. Kortom: het lichaam krijgt geleidelijk de plek die het verdient in het omgaan met psychisch leed.

Het slechte nieuws is er echter ook nog, en de mensen die enthousiast zijn over bovengenoemde ontwikkeling lijken dit een beetje te vergeten (of te verdringen). Allereerst het tempo waarin veranderingen plaatsvinden: het duurt vele, vele jaren, en het is nog lang niet zeker dat de beleidsmakers in de zorg de visie van mensen als Van der Kolk durven te integreren in het behandelaanbod dat ze vergoeden. In de specialistische GGZ mag fysiotherapie momenteel nauwelijks worden gedeclareerd, terwijl zij (maar ook haptonomen, manueel therapeuten en Gestalt-therapeuten) zeer gewenst zijn bij een andere aanpak. Geheel ten onrechte worden deze therapievormen ook nog steeds bejegend als ‘alternatief’ en daarmee op een lijn geplaatst met kruidenthee…

Het volgende obstakel bij de herwaardering van het lichaam in de omgang met psychische klachten is de focus op diagnostische labels: als we vooruitgang willen boeken met een behandelaanbod waarin het lichaam de plaats krijgt die het verdient, dan zijn DSM-diagnosen onnodig en zelfs hinderlijk. In het lichaam bestaat geen onderscheid tussen PTSS en depressie. Een ontspoord stresssysteem veroorzaakt uiteenlopende klachten bij verschillende mensen. De overeenkomsten tussen de uiteenlopende individuen zijn in dit kader echter veel belangrijker dan de verschillen. Al dertig jaar geleden werd wetenschappelijk bewezen dat runningtherapie werkzaam is bij de behandeling van depressie, maar omdat het niet ‘evidence based’ is bij angststoornissen wordt het niet vergoed, terwijl het daar vergelijkbare potentie heeft. Een goed voorbeeld van de nadelen van DSM-labels…

Al vaker is her en der gewezen op het feit dat de farmaceutische industrie de psychiatrie grotendeels laat liggen als het gaat om investeringen in nieuwe middelen. De kans dat men iets uitvindt dat beter is dan Prozac of Seroxat is klein, dus daar wordt niet op ingezet. En juist ook omdat er geen revolutionaire geneesmiddelen op komst zijn waarmee we psychisch leed kunnen verhelpen zouden we er goed aan doen om nu vol in te zetten op de lichamelijke benadering. En snel een beetje: Van der Kolk, Levine en Maté zijn al in de zeventig, verjonging en vernieuwing van de psychiatrische behandelpraktijken is dringend gewenst. Onze overheid zou het moeten (en kunnen) financieren, de impact van psychische aandoeningen doet niet onder voor die van covid. En hoeveel daar niet in geïnvesteerd is?

Inspiratie

Stel gerust even je vraag!